Fruitbomen, zoals appels en peren, worden doorgaans regelmatig gesnoeid. Maar wat als je deze bomen niet snoeit? Blijven ze dan ook gezond? Geven ze dan ook gewoon fruit? Ontdek het zelf.
Hier en op een aantal andere plekken in het Irenebos staan nooit gesnoeide fruitbomen aangeplant. Bomen van gemiddeld tien jaar oud die altijd hebben mogen groeien, zoals fruitbomen dat van nature doen.
Op deze plek staan twee appels en twee peren: Een Comtesse de Paris, een peer die zowel uit de hand als gestoofd bij het dessert gegeten wordt. Deze peer is prima te bewaren en blijft als één van de weinige peren geplukt in november tot in februari goed eetbaar. De Clara Frijs is een vroege, sappige handpeer, die al in september eetrijp is. Als 'bewaarpeer' is de Clara Frijs minder geschikt. De Grauwe Engelse pippeling is een hand- en moesappel die al lang in Boskoop gekweekt wordt. De Notarisappel is een vroege, friszure handappel. Deze appel werd in 1890 door notaris J.W.Th.van der Ham in het Gelderse plaatsje Lunteren 'ontdekt'.
"Snoeien doet groeien", luidt een oude kwekerswijsheid. Zeker in de commerciële teelt worden fruitbomen volgens strakke inzichten gesnoeid. Het idee is dat de bomen een open kroon met voldoende licht en lucht hebben. "Je moet er je hoed doorheen kunnen gooien", zeggen fruittelers. Daarnaast is snoei belangrijk voor de verwerking. Tijd is geld. Telers willen daarom lage bomen die eenvoudig te verzorgen en te oogsten zijn. Dus geen ouderwetse hoogstammen waar het fruit met behulp van een ladder geplukt moet worden, maar lage, compacte boompjes waar je zonder hulpmiddelen als ladders eenvoudig bij kunt.