De twijgen hebben scherpe tot 2,5 cm lange doorns.
Heel veel insecten zoals: honingbij, hommels , vlinders, zweefvliegen en allerlei wilde, solitaire, bijen zoals: goudpootzandbij, grasbij, grijze rimpelrug, roodgatje, meidoornzandbij, tweekleurige zandbij, viltvlekzandbij, witbaardzandbij.
De meidoorn is een kleine boom, tot 4,5 m, of een struik. Hij komt ook veel voor als haag en is dan door de doorns ondoordringbaar voor vee. In oude landschappen staan soms hele oude meidoornhagen. Door de manier van snoeien hebben ze vaak enorme dikke stammen ontwikkeld. Het zijn landschapselementen die vaak al op zeer oude landkaarten, zijn ingetekend. Er is ook een tweestijlige meidoorn (crataegus laevigata). Hij bloeit wat eerder en is minder algemeen en blijft lager. Zijn blad is iets minder diep gelobd. Zijn vrucht heeft twee of drie zaden waar de eenstijlige een vrucht heeft met één zaadje. Vogels, vooral merels en andere lijsters, zijn dol op de bessen.