Rond al deze fruitbomen staat smeerwortel aangeplant. Deze uit permacultuur afkomstige aanpak heeft tot doel de boom van voeding en belangrijke mineralen te voorzien. Smeerwortel is een zogenaamde mijnplant ofwel een dynamische accumulator. Met zijn diepe wortels haalt smeerwortel belangrijke voedingsstoffen naar boven en stelt deze aan de boom beschikbaar.
Hier achter het bezoekerscentrum Veenweiden van IVN (Instituut voor Natuureducatie) wordt al jaren ook fruit geteeld, onder meer door de kinderen van BSO de Paddenpoel. Natuurlijk mag er van de appels, de peertjes en de pruimen worden gesnoept. Toch staan de fruitbomen er vooral om te leren, waar bijvoorbeeld het fruit vandaan komt. Leuk toch?
Elstar handappel: één van de meest geteelde appelsoorten in Nederland. In 1955 ontstaan uit een kruising op het instituut voor Veredeling van Tuinbouwgewassen. Vanaf 1975 bekend onder de naam Elstar. Reine Victoria dessertpruim: één van de meest verkochte en smakelijke soorten. Conference peer: meest geteelde en verkrijgbare peer in Nederland en België. Deze peer is lang te bewaren en blijft goed op smaak. Belle de Louvain dessertpruim: oude soort. Nu vooral geteeld voor gebruik in jam. Gieser Wildeman stoofpeer: meest bekende stoofpeer in Nederland. De boom bestuift zichzelf en andere peren, maar heeft daar wel bestuivers, zoals bijen, hommels of zweefvliegen voor nodig.
"Snoeien doet groeien", luidt een oude kwekerswijsheid. Zeker in de commerciële teelt worden fruitbomen volgens strakke inzichten gesnoeid. Het idee is dat de bomen een open kroon met voldoende licht en lucht hebben. "Je moet er je hoed doorheen kunnen gooien", zeggen fruittelers. Daarnaast is snoei belangrijk voor de verwerking. Tijd is geld. Telers willen daarom lage bomen die eenvoudig te verzorgen en te oogsten zijn. Dus geen ouderwetse hoogstammen waar het fruit met behulp van een ladder geplukt moet worden, maar lage, compacte boompjes waar je zonder hulpmiddelen als ladders eenvoudig bij kunt.
