De zilverbes leeft in symbiose met een bacterie van het geslacht Frankia die in wortelknolletjes stikstof bindt. Dit proces vindt vooral plaats in jonge wortels. Door de stikstoffixatie is er lokaal meer stikstof in de grond aanwezig waar omliggende planten ook hun voordeel mee kunnen doen.
De zilverbes is nauw verwant aan de duindoorn en is goede klimaatboom, omdat hij luchtverontreiniging en droogte goed verdraagt. Als groenblijvende plant zorgt de zilverbes, net als hulst, ook in de winter voor filtering van fijnstof en andere luchtverontreiniging. De soort is winterhard, bestand tegen stevige wind en is uitzonderlijk zouttolerant. Dit maakt dat de struik goed in een windhaag geplant kan worden en ook dicht bij wegen waar regelmatig gestrooid wordt in de winter met zout tegen gladheid.
De zilverbes of groenblijvende olijfwilg is een wintergroene struik die tot 5 meter hoog en 5 meter breed kan groeien. Het is een nuttige waardplant voor bijen. De plant bloeit van oktober tot en met januari en levert stuifmeel op het moment dat veel planten geen voedsel meer voor bijen leveren. Na de winter verschijnen in het voorjaar de rode, eetbare, bessen aan de struik. Vers van de struik moeten de tot 20 mm lange en 13 mm brede vruchten goed rijp zijn. Onrijp zijn de bessen wrang van smaak. Behalve als verse versnapering zijn de vruchten zijn goed te verwerken tot sauzen of jams. De eiwit- en vetrijke zaden kunnen na het pellen rauw of gekookt opgegeten worden en hebben een fijne smaak. Uit de vruchten kan ook olie worden geperst.